Iedere werknemer heeft jaarlijks recht op een minimaal aantal vakantiedagen (de zgn. wettelijke vakantiedagen). Het aantal wettelijke vakantiedagen is te berekenen door het aantal dagen dat een medewerker per week werkt te vermenigvuldigen met 4. Dit zijn per werknemer op fulltime basis per jaar dus 20 dagen. Krijgt een werknemer meer vakantiedagen dan zijn dit bovenwettelijke dagen.
De wettelijke dagen moeten binnen 6 maanden na afloop van het jaar zijn opgenomen, daarna komen ze te vervallen. Bovenwettelijke dagen komen te vervallen 5 jaar na afloop van het jaar waarin ze zijn opgebouwd.
In uitzonderingsgevallen vervallen de wettelijke vakantiedagen niet. Dit kan het geval zijn als de werknemer niet in staat is geweest deze dagen op te nemen door onverwachte bedrijfsdrukte of door ernstige ziekte van de werknemer.
Het is daarom belangrijk om een goede registratie bij te houden van de vrije dagen, waarbij de vrije dagen het eerst worden afgeboekt van de wettelijke vrije dagen. Bovendien is zo voor werknemer en werkgever duidelijk welke dagen wel en welke dagen niet komen te vervallen.
Wettelijke vakantiedagen mogen, in tegenstelling tot bovenwettelijke vakantiedagen, niet worden uitbetaald.
Ben je op zoek naar een Excel model voor de registratie van de vakantiedagen, kijk dan op:http://www.easytemplate.nl/producten/Snip/Snip.htm
Het is verstandig jaarlijks (aan het eind van het kalenderjaar bijvoorbeeld) de vakantierechten vast te leggen, opgesplitst in wettelijke en bovenwettelijke dagen. Stel de werknemer schriftelijk op de hoogte van zijn rechten en geef aan wanneer de rechten komen te vervallen als de vakantiedagen niet voor een bepaalde datum zijn opgenomen.
03-06-2017