Het ter beschikking stellen van vermogen aan een BV, waarin de terbeschikkingsteller een aanmerkelijk belang heeft (bijvoorbeeld DGA is), wordt belast als resultaat uit overige werkzaamheden in box 1 van de inkomstenbelasting.
Als een DGA borg staat voor zijn BV is dat geen terbeschikkingstelling. Een vergoeding voor het aangaan van borgtocht wordt wel als een voordeel uit terbeschikkingstelling aangemerkt en dus belast in box 1.
Een verlies uit de borgstelling is niet aftrekbaar in box 1 wanneer de borgstelling is toe te rekenen aan het handelen als aandeelhouder. Dit is het geval als de zakelijkheid voor het aangaan van de borgstelling ontbreekt. Of een borgstelling zakelijk is, hangt af van het antwoord op de vraag of er een vergoeding is waartegen een onafhankelijke derde eenzelfde borgstelling zou hebben aanvaard. Dat bij het aangaan van de borgstelling niet duidelijk is dat de BV het ontvangen krediet niet zal terug kunnen betalen, sluit niet uit dat een onafhankelijke derde niet bereid zou zijn geweest eenzelfde aansprakelijkheid te aanvaarden.
Hof Arnhem-Leeuwarden is van oordeel dat een bij de oprichting van twee BV’s aangegane borgstelling onzakelijk was. De BV’s hadden elk een gering eigen vermogen van € 18.000. De BV’s waren opgericht voor de ontwikkeling van een internetplatform. Gezien de benodigde ontwikkelingskosten ging het om een risicovol project. De bank was niet bereid de BV’s onder gebruikelijke voorwaarden te financieren. Naast verpanding van de bezittingen van de moedermaatschappij van de BV’s moesten de Staat en de DGA zich borg stellen voor het volledige bedrag van de lening. De DGA heeft voor zijn borgstelling geen zekerheden of vergoeding bedongen. Na een faillissement van de BV’s werd de DGA door de bank aangesproken op zijn borgstelling. Vanwege de onzakelijkheid van de borgstelling kwam het daarop geleden verlies niet in aftrek.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL20177695, 16/01071 | 05-09-2017