Loonsubsidie (NOW)
Tijdelijke Noodmaatregel overbrugging voor werkgelegenheid
De NOW-regeling is bedoeld voor werkgevers die als gevolg van het coronavirus kampen met een substantieel omzetverlies (ten minste 20%). Werkgevers kunnen bij het UWV een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming in de loonkosten, en hiervoor een voorschot ontvangen. Hiermee kunnen zij werknemers met een vast en een flexibel contract doorbetalen.
De NOW regeling is tot op heden een paar keer verlengd. Bij iedere verlening zijn de voorwaarden iets aangepast. Hieronder tref je eerst een toelichting aan op de wijze van vaststelling van de subsidie en de benodigde verklaringen. Vervolgens worden de diverse regelingen toegelicht. Hierbij is de meest recente informatie bovenaan vermeld.
Om extra ademruimte te bieden heeft het kabinet besloten dat de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) niet langer tot het omzetbegrip voor de NOW gerekend wordt vanaf NOW3.
Voorschot, afrekening en Accountantsverklaring
UWV zal op basis van de aanvraag een voorschot van de tegemoetkoming verstrekken (in elk geval 80% van het aangevraagde bedrag). Achteraf wordt de definitieve tegemoetkoming vastgesteld op basis van een subsidieverantwoording. De definitieve tegemoetkoming wordt vastgesteld aan de hand van een opgave van de werkgever, die is gebaseerd op de werkelijke omzetdaling en de werkelijke loonsom. Daarbij zal nabetaling of terugvordering aan de orde kunnen zijn.
In eerste instantie was het de bedoeling dat binnen 24 weken na afloop van de periode waarover de NOW is toegekend, de werkgever de vaststelling van de subsidie diende aan te vragen. Vervolgens zal UWV binnen 52 weken een eindafrekening doen. Die kan hoger of lager uitvallen dan bij de eerste opgave werd verwacht. UWV streeft er naar de afrekeningen zoveel mogelijk binnen 22 weken te laten plaatsvinden. Bedrijven met acute liquiditeitsproblemen kunnen worden geholpen met de andere maatregelen uit het noodpakket.
Voor de NOW 1 en NOW 2 geldt dat bij voorschotten vanaf €20.000 of subsidies vanaf €25.000 een "verklaring van een derde" wordt gevraagd ter bevestiging van de omzetdaling. Vanaf de NOW 3 is de grens voor de derdenverklaring aangepast naar € 40.000 voor zowel het voorschotbedrag als het subsidiebedrag.
Bij voorschotten vanaf €100.000 of subsidies vanaf €125.000 is een accountantsverklaring vereist bij de afrekening.
De richtlijnen voor de accountantsonderzoeken zijn middels accountantsprotocollen van het ministerie van SZW en standaarden van de NBA nader vastgesteld.
Ook is inmiddels bepaald dat de NOW 3 en NOW 4 gelijktijdig afgerekend kunnen worden, zodat de werkzaamheden rondom de betreffende verklaringen van de NOW 3 en 4 gelijktijdig kunnen worden uitgevoerd.
NOW 6 (8e aanvraagperiode)
Subsidieperiode 1 januari 2022 tot en met 31 maart 2022
De regeling is vrijwel gelijk aan de NOW-5; de omzetdrempel blijft 20%, het vergoedingspercentage blijft 85% en de maximale omzetverliesgrens wordt opgehoogd van 80% naar 90%. Daarnaast blijft het maximaal te vergoeden loon op tweemaal het maximale dagloon staan.
De referentie omzetperiode in de NOW-6 wordt in beginsel berekend door de omzet van 2019 te delen door vier (in plaats van de omzet in 2019 gedeeld door zes, zoals in de NOW-5 het geval was). Voor starters (gestart na 1 januari 2019, maar uiterlijk op 1 oktober 2021) en in het geval van overnames wordt hiervan afgeweken, conform de NOW-5. Voor de NOW-6 zijn de maanden januari, februari en maart 2022 de maanden waarin het omzetverlies geleden moet zijn, het is niet mogelijk om zelf een periode te kiezen.
De referentiemaand voor de loonsom in de NOW-6 is oktober 2021.
De loonsom mag maximaal 15% gedaald zijn zonder gevolgen voor de NOW-subsidie.
Daar de polisadministratie van UWV per 1 januari 2022 is veranderd, heeft dit gevolgen voor de definitie van de loonsom die gebruikt wordt om de hoogte van de NOW-subsidie te bepalen. In de nieuwe situatie bevat de loonsom waarmee gerekend wordt meer posten (zoals de vakantietoeslag). Deze posten worden in tegenstelling tot de berekeningswijze van de eerdere NOW-regelingen bij de loonsom opgeteld. Hierdoor valt de loonsom hoger uit. De forfaitaire opslag wordt daarom 30% in plaats van 40%, zoals in de NOW-2 tot en met NOW-5 het geval was.
Het aanvraagloket wordt opengesteld van 14 februari tot en met 13 april 2022.
NOW 5 (7e aanvraagperiode)
Subsidieperiode 1 november 2021 tot en met 31 december 2021
Het kabinet kondigde op 29 november 2021 de vijfde Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW5) aan. De regeling is vrijwel gelijk aan de NOW-4.
Het omzetverlies moet ten minste 20% bedragen, het subsidiepercentage is 85, de forfaitaire opslag voor werkgeverslasten 40% en het te vergoeden loon bedraagt maximaal twee keer het maximumdagloon. Het maximaal te vergoeden omzetverlies bedraagt 80%. De referentiemaand voor de loonsom wordt september 2021. De referentie voor de bepaling van het omzetverlies is 1/6 van de omzet van het jaar 2019.
Voor starters geldt een afwijkende referentieperiode. Ondernemingen, die zijn gestart tussen 1 februari 2020 en 1 juli 2021, kunnen de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 oktober 2021 als referentieomzetperiode hanteren. Ondernemingen, die na 1 juli maar voor 1 oktober 2021 zijn gestart, kunnen hun referentieomzet berekenen over de periode vanaf de eerste volledige kalendermaand met omzet tot en met 31 oktober 2021. Deze omzet wordt omgerekend naar twee maanden.
Werkgevers kunnen bij de NOW-5 aanvraag niet kiezen over welke maanden zij het omzetverlies willen laten berekenen. In alle gevallen gaat het om het omzetverlies over november en december 2021. De loonsom mag maximaal 15% zijn gedaald zonder gevolgen voor de NOW-subsidie. In de NOW-3 en NOW-4 was dit 10%.
Onder de NOW-5 geldt een bonus- en dividendverbod voor heel 2021 bij een voorschot of definitieve subsidie van € 125.000 of meer. Ook geldt voor deze groep een inkoopverbod voor eigen aandelen. Bij een aanvraag op werkmaatschappijniveau geldt het dividendverbod voor het gehele concern. Het bonusverbod geldt in die gevallen voor het bestuur en de directie van het concern en de aanvragende entiteit.
De regeling voor werktijdverkorting blijft tijdens de NOW-5 van kracht voor niet-coronagerelateerde aanvragen.
Het kabinet streeft ernaar dat werkgevers in december al de NOW-5 kunnen aanvragen en dat de voorschotten nog in die maand betaald kunnen worden. UWV zal het NOW5 voorschot in één termijn uitbetalen in plaats van in meerdere termijnen, zoals bij voorgaande NOW regelingen het geval was. De definitieve vaststelling van de NOW-5 kan vanaf 1 juni 2022 tot en met 22 februari 2023 worden aangevraagd.
NOW 4 (6e aanvraagperiode)
Subsidieperiode 1 juli 2021 tot en met 30 september 2021
Het kabinet heeft de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW) per 1 juli 2021 met 3 maanden verlengd. De voorwaarden bleven in eerste instantie gelijk ten opzichte van de voorgaande periode. Per kamerbrief van 29 juni 2021 ‘Heroverweging steunpakket in het derde kwartaal en aankondiging steunpakket vierde kwartaal’ heeft het kabinet echter voor het derde kwartaal een omzetverliesplafond geïntroduceerd in de NOW. Het maximaal op te geven omzetverlies wordt over het derde kwartaal van dit jaar begrensd op 80%.
Tevens heeft het kabinet aangekondigd dat de steun vanaf het vierde kwartaal van dit jaar beëindigd zal worden. Uiteindelijk is de loonsteunmaatregel per 30 september 2021 beëindigd, echter met ingang van 1 november 2021 weer gestart, zie hierboven bij NOW5.
Samengevat:
Als nieuwe referentiemaand voor de loonsom wordt februari 2021 gehanteerd.
NOW 3 (3e t/m 5e aanvraagperiode)
Subsidieperiode 1 oktober 2020 tot en met 30 juni 2021
Het kabinet heeft de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW) per 1 oktober met 3 tijdvakken van 3 maanden verlengd. Per 9 december 2020 heeft het kabinet ervoor gekozen om de NOW in het eerste kwartaal van 2021 niet af te bouwen ten opzichte van het vierde kwartaal 2020. Per 21 januari 2021 heeft het kabinet besloten dat het vergoedingspercentage van de NOW wordt verhoogd van 80% naar 85%. Bedrijven met een omzetdaling van ten minste 20% komen in aanmerking voor steun.
Het doel van de regeling blijft het ondersteunen van werk en inkomen, maar het wordt ook belangrijk dat bedrijven en werknemers zich aanpassen aan de huidige economische situatie. De tegemoetkoming aan bedrijven voor loondoorbetaling wordt in stappen afgebouwd. Tegelijk komt er ruimte voor werkgevers om de loonsom te laten dalen zonder dat dit ten koste gaat van de subsidie.
De belangrijkste wijzigingen:
- NOW 3 geldt tot 1 juli 2021 (3 tijdvakken van 3 maanden);
- de steun over 9 maanden kende oorspronkelijk een geleidelijke afbouw van het vergoedingspercentage. Besloten is het vergoedingspercentage voor het tweede tijdvak van de NOW3 niet te verlagen maar te verhogen naar 85%;
- Er bestaat de mogelijkheid om de loonsom geleidelijk te laten dalen (oorspronkelijk met 10%,15% en 20%) zonder dat dit ten koste gaat van de subsidie. Per 9 december is besloten om de loonsomdaling voor het tweede tijdvak van de NOW3 te handhaven op 10%;
- de korting die in de NOW2 wordt toegepast op het moment dat er sprake is van bedrijfseconomisch ontslag wordt losgelaten;
- introductie van een inspanningsverplichting voor de werkgever om werknemers die afvloeien naar nieuw werk te begeleiden;
Samengevat de wijzigingen per 21 januari 2021:
Voorwaarden NOW 3
In het eerste en tweede tijdvak geldt de regeling voor alle werkgevers met een (verwacht) inkomensverlies van ten minste 20%, als zij verder ook aan de voorwaarden voldoen.
De NOW 3 biedt per periode in kleine stapjes ruimte voor een dalende loonsom zonder dat dit leidt tot een korting op de subsidie. In het eerste en tweede tijdvak betreft dit 10%. De referentiemaand voor alle drie de tijdvakken vanaf 1 oktober 2020 tot 1 juli 2021 is juni 2020.
De werkgever is verplicht om in het tijdvak waarin hij subsidie heeft aangevraagd contact op te nemen met UWV via de UWV telefoon NOW (over van werk naar werk begeleiding) als hij gedurende dat subsidietijdvak voor een of meerdere van zijn werknemers een ontslagaanvraag wegens bedrijfseconomische redenen indient bij UWV.
NOW 3 gebruiken na NOW 1 en/of 2
Voor deelname aan NOW 3 per 1 oktober maakt het niet uit of u eerder wel of niet hebt deelgenomen aan NOW-regelingen. De referentieperiode dient wel steeds aan te sluiten op de referentieperiode van de vorige regeling.
Looptijd NOW 3
NOW 3 loopt vanaf 1 oktober in 3 tijdvakken van 3 maanden tot 1 juli 2021.
Wanneer aanvragen
Het UWV heeft het eerstvolgende aanvraagtijdvak per 16 november 2020 geopend. Daarbij kan met terugwerkende kracht een aanvraag ingediend worden voor het eerste tijdvak (1 oktober tot en met 31 december). Dit aanvraagtijdvak sluit op 27 december 2020. Het tweede tijdvak loopt van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021, het aanvraagtijdvak is daarvan vanaf 15 februari tot en met 14 maart 2021. En het derde tijdvak loopt van 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021, het beoogde aanvraagtijdvak hiervoor is vanaf 17 mei tot en met 13 juni 2021. Voor elk tijdvak kan een werkgever besluiten om wel of geen aanvraag te doen.
Vergoedingspercentage en verlaging van de loonsom
De werkgever kan een tegemoetkoming in de loonkosten ontvangen, waarbij het maximale vergoedingspercentage het percentage van de totale loonsom is in geval van een omzetverlies van 100%. Dit vergoedingspercentage zou per tijdvak langzaam worden afgebouwd.
Tegelijkertijd wil het kabinet werkgevers met langdurig omzetverlies de ruimte bieden een deel van de loonsom te laten dalen, zonder een verlaging van de subsidie. Het vrijstellingspercentage is het percentage van de totale loonsom dat de werkgever kan dalen zonder gevolgen voor de hoogte van de tegemoetkoming in de loonkosten. Het vrijstellingspercentage voor de loonsom betreft in het eerste en tweede tijdvak 10%.
De (vrijwillige) daling van de loonsom kan op verschillende manieren tot stand komen. Denk aan natuurlijk verloop in het personeelsbestand, door minder personeel aan te houden of door een vrijwillig loonoffer te vragen van werknemers. Individuele afspraken over het loon zijn niet gekoppeld aan de aanvraag van de subsidie. Ze kunnen mogelijk in onderling overleg tussen werkgever en werknemer tot stand komen, mits aan de juridische voorwaarden voor een dergelijke afspraak is voldaan. De korting die in de NOW 2 wordt toegepast op het moment dat er sprake is van bedrijfseconomisch ontslag wordt losgelaten.
Maximaal te vergoeden loon per werknemer
Het maximaal te vergoeden loon per werknemer zal in de tijdvakken van 3 maanden (oktober/november/december en januari/februari/maart en april/mei/juni) gelijk zijn aan de NOW 1 en 2, namelijk maximaal 2x het dagloon, wat voor 2021 neerkomt op € 9.718 per maand.
Samengevat de wijzigingen per 9 december 2020:
NOW 2 (2e aanvraagperiode)
Subsidieperiode 1 juni tot en met 30 september 2020
De NOW is met ingang van 1 juni verlengd met 4 maanden tot 1 oktober. Deze NOW2.0 kan vanaf 6 juli worden aangevraagd en voorziet in tegemoetkoming op de loonkosten vanaf 1 juni. Werkgevers die te maken hebben met tenminste 20% verwacht omzetverlies, kunnen bij UWV een tegemoetkoming voor deze 4 maanden aanvragen ter hoogte van maximaal 90% van de loonsom + 40% opslag voor sociale lasten, gerelateerd aan het omzetverlies. De omzetdaling wordt dan vastgesteld over een viermaands periode die start op 1 juni, 1 juli of 1 augustus 2020 en volgt daarbij de systematiek van de eerste periode (NOW1.0), maar de nieuwe regeling bevat ook wijzigingen.
De belangrijkste wijzigingen:
- Verlenging NOW tot 1 oktober 2020
- De tweede subsidieperiode beslaat 4 maanden in plaats van 3 maanden
- verbod op uitkering van dividenden en bonussen en op de inkoop eigen aandelen voor de jaren 2020 en 2021De opslag op de loonkosten gaat van 30% naar 40%
- De korting op de subsidie bij bedrijfseconomisch ontslag (aangevraagd bij het UWV) blijft, maar gaat van 150% naar 100% van de loonsom. Bedrijven die 20 of meer werknemers willen ontslaan, moeten de vakbonden of personeelsvertegenwoordiging hierbij betrekken. Gebeurt dit niet, dan kunnen bedrijven 5% gekort worden op het totale subsidiebedrag.
- Werkgevers zijn verplicht hun werknemers te stimuleren om aan om- en bijscholing te doen.
Voor de werkgever geldt een inspanningsverplichting ter stimulering van bij- of omscholing. Ter ondersteuning komt het kabinet met een crisispakket "NL leert door". Dit pakket heeft als doel mensen te ondersteunen die hun werk als gevolg van de crisis dreigen te verliezen of al verloren hebben en de transitie naar ander kansrijk werk zullen moeten maken. Het pakket bestaat uit ontwikkeladviezen en online scholing, met een focus op arbeidsmarktrelevante loopbaanstappen. Gekwalificeerde loopbaanadviseurs kunnen mensen ondersteunen met ontwikkeladvies gericht op kansen op de arbeidsmarkt.
Voor wie is NOW 2
Alle werkgevers met een (verwacht) omzetverlies van ten minste 20%, als zij aan de voorwaarden voldoen.
Tot wanneer loopt NOW 2
NOW 2 is aan te vragen vanaf 6 juli tot en met 31 augustus en loopt over de maanden juni, juli, augustus en september
Omzetdaling
Voor de verlenging van de regeling geldt hetzelfde voor de periode juni tot en met september als bij NOW 1. Als verlenging wordt aangevraagd, dan dient de tweede meetperiode aan te sluiten op de eerste meetperiode.
Let op: Als er tevens sprake is van een subsidie op grond van de TVL (tegemoetkoming vaste lasten) dan wordt dit beschouwd als omzet voor de NOW subsidie.
NOW 1 (1e aanvraagperiode)
Subsidieperiode 1 maart tot en met 31 mei 2020
Werkgevers die te maken hebben met tenminste 20% verwacht omzetverlies, kunnen bij het UWV voor een periode van 3 maanden een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen ter hoogte van maximaal 90% van de loonsom. Werkgevers betalen het loon aan betrokken werknemers 100% door. De regeling ziet op omzetdalingen vanaf 1 maart 2020.
Vanaf 6 april tot 31 mei kunnen bedrijven een aanvraag op basis van de eerste ronde maatregelen indienen bij UWV. Bedrijven die aan de voorwaarden voldoen kunnen binnen twee tot vier weken een voorschot verwachten.
Omzetdaling
De omzetdaling wordt afgemeten aan de totale omzet uit 2019 gedeeld door vier. De omzet in maart-april-mei 2020 wordt vergeleken met een kwart van de jaaromzet van 2019. Is de omzet in de maanden maart-april-mei 2020 lager dan een kwart van de jaaromzet van 2019, dan is er sprake van omzetverlies. Als dit meer is dan 20% dan wordt voldaan aan de voorwaarde van omzetdaling. Het kan zijn dat de omzetverlaging pas later terug is te zien. Daarom kunnen werkgevers ook een periode aangeven voor de omzetvergelijking die één of twee maanden later start. Een eenmaal gekozen referentieperiode kan achteraf niet meer worden aangepast. De loonsom waar de subsidie voor geldt, blijft ook in deze gevallen de loonsom van maart, april, mei 2020.
Is het bedrijf gestart na 1 januari 2019, dan is een andere berekening van toepassing. Uitgegaan wordt dan van de eerste dag van de kalendermaand na aanvang van de bedrijfsuitoefening tot 29 februari 2020, gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met 3, ofwel de gemiddelde 3 maandelijkse omzet vanaf de startdatum.
Voor de definitie van omzet wordt aangesloten bij de omzetdefinitie in het jaarrekeningenrecht. Dit houdt in dat, voor de periode waarin de omzet valt, wordt gekeken naar wanneer het werk daadwerkelijk is verricht. De facturatiedatum is niet van belang.
Let op: Als er tevens sprake is van een subsidie op grond van de TOGS (tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren) dan wordt dit beschouwd als omzet voor de NOW subsidie.
Loonsom
Voor het bepalen van de loonsom worden de gegevens uit de loonaangifte bij de Belastingdienst gebruikt. Het is daarom belangrijk om op tijd aangifte loonheffingen te doen. De gegevens van de aangifte neemt UWV automatisch over. UWV neemt hierbij als grondslag het zogenaamde socialeverzekeringsloon. Hier komt voor alle bedrijven in de eerste 3-maandsperiode (eerste tranche) dezelfde opslag van 30 procent bovenop voor werkgeverslasten, zoals de opbouw van het vakantiegeld, pensioen en de werkgeverspremies. Daarnaast geldt een maximum aan het loon per werknemer van € 9.538,- per maand. Salaris boven dit bedrag wordt niet gecompenseerd.
Bij de vaststelling van het subsidiebedrag wordt rekening gehouden met een eventuele daling van de gemiddelde loonsom over de maanden maart tot en met mei ten opzichte van de loonsom over de maand januari, en in de tweede periode voor de maanden juni tot en met september ten opzichte van de maand maart. Hierbij vindt een korting op de subsidie plaats die wordt gebaseerd op 100% van de daling van de loonsom (ongeacht de daling van de omzet).
Indien de loonsom van maart tot en met mei hoger is dan de loonsom van driemaal januari wordt de loonsom van maart tot en met mei als uitgangspunt genomen voor de berekening van de subsidiehoogte bij vaststelling. De loonsommen van april en mei worden vervolgens gemaximeerd op de loonsom van maart (peildatum 15 mei). Hierbij zal de eventuele betaling van vakantiegelden uit de loonsom worden geëlimineerd.
TIP: De subsidie mag uitsluitend worden gebruikt voor de betaling van de loonkosten. Dat wil dus zeggen uit te betalen salaris + loonheffingen. De subsidie mag niet worden gebruikt voor andere kosten. We adviseren daarom om het ontvangen subsidiebedrag op een aparte bankrekening te storten en hiervan uitsluitend de loonkosten en de loonheffingen te betalen.
Niet voor DGA's
Deze regeling is ter dekking van de loonkosten van medewerkers die verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. Op basis van de
regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2016, zijn de meeste DGA's hiervan uitgezonderd. In een enkel geval, wanneer de DGA toch verzekerd is voor de werknemersverzekeringen (zoals bijvoorbeeld de WW), dan kan ook voor het salaris van de DGA een beroep worden gedaan op deze regeling. In het algemeen geldt dat pas als een DGA buiten zijn wil ontslagen kan worden. Meestal is dat bij DGA's niet aan de orde.
Flexibele krachten
Iedereen voor wie loonaangifte wordt gedaan en verzekerd is voor de WW, ZW of WIA valt onder de loonsom waarvoor subsidie ontvangen kan worden. Ook het salaris van flexwerkers wordt gecompenseerd, er is geen onderscheid naar contractvorm. Het kabinet roept werkgevers samen met de werkgevers- en werknemersorganisaties op om, indien mogelijk, flexwerkers door te betalen. Als de loonsom krimpt omdat er minder mensen doorbetaald worden, daalt de tegemoetkoming mee.
Hoogte van de loonsubsidie
De subsidie bedraagt 90% van de hierboven genoemde loonsom maal het percentage omzetverlies. Daarbij komt een opslag van 30% voor vakantiegeld, sociale lasten en pensioen. Hierbij geldt een maximum loon per werknemer van € 9.358 per maand.
Aanvragen en uitbetalen
Het loket bij UWV is vanaf 6 april open. De aanvraagperiode voor de 1e tranche liep oorspronkelijk tot en met 31 mei 2020 en is verlengd tot 5 juni in verband met een wijziging van de criteria. Werkgevers geven bij de aanvraag de verwachte omzetdaling op. Als UWV positief oordeelt, keert UWV een voorschot van 80% uit. Dat gebeurt in drie termijnen. Het eerste deel van het voorschot wordt uitgekeerd binnen twee tot vier weken na de indiening van de aanvraag. UWV verwacht dat dit voor de meeste bedrijven sneller kan. Voor de vaststelling van de hoogte van dit voorschot wordt uitgegaan van de loonsom conform de loonaangifte van januari (respectievelijk maart) 2020.
De minister geeft binnen 13 weken een beschikking af waarin wordt vastgesteld:
- de subsidieperiode
- de hoogte van het subsidiebedrag en het voorschot
- de verplichtingen waaraan de werkgever moet voldoen
- de termijn waarbinnen de vaststelling van de subsidie moet worden aangevraagd
Deze beschikking moet je goed bewaren. Je accountant heeft deze nodig als hij of zij een verklaring moet afgeven bij de omzetdaling.
TIP: Als de liquiditeit het toelaat, is het verstandig de NOW aanvraag zo laat mogelijk in te dienen. Hoe later de aanvraag wordt ingediend, hoe meer informatie er beschikbaar is.
Overige voorwaarden
Bij de aanvraag committeert de werkgever zich vooraf om:
- géén ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen aan te vragen voor zijn werknemers gedurende de periode waarover de tegemoetkoming ontvangen wordt.
- het loon aan betrokken werknemers volledig door te betalen.
Wordt er toch ontslag aangevraagd op grond van bedrijfseconomische redenen of wordt het loon niet volledig doorbetaald, dan wordt de subsidie gekort. Ook zal bij de beoordeling van een ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen worden meegewogen of ontslag kan worden voorkomen door een beroep op de NOW. Dit sluit aan bij de doelstelling van de NOW (en andere noodmaatregelen) dat ontslag zoveel mogelijk voorkomen moet worden.
Ontslag leidt tot een korting op de subsidie die gebaseerd is op 150% van de loonsom van de ontslagen medewerker, ongeacht de daling van de omzet.
WW-premiedifferentiatie
Sinds 1 januari betalen werkgevers, als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab), een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten.
In die regeling is ook opgenomen dat werkgevers met terugwerkende kracht de hoge WW-premie moeten afdragen voor vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt. Deze bepaling kan nu tot onbedoelde effecten leiden in sectoren waar door het coronavirus veel extra overwerk nodig is (bijvoorbeeld de zorg). Daarom is deze bepaling voor alle werkgevers opgeschort voor het kalenderjaar 2020. Dit betekent dat de lage WW-premie in 2020 niet hoeft te worden herzien bij overwerk.
Terug